Hieronder volgt een chronologisch overzicht van alle bijzondere (ere)burgers die Pixelburg rijk is. Ondanks het feit dat deze lijst met grote zorgvuldigheid is samengesteld door de Afdeling Burgerzaken kunnen hier geen rechten aan worden ontleend.diepen. Klik op de foto's naast iedere burger voor een vergroting.

U kunt ook kiezen om burgers te tonen uit specifieke jaren, of een willekeurige bewoner op te diepen. Klik op de foto's naast iedere burger voor een vergroting.

Mien van Rijen

De foto toon het kantine-team, en Mien ( op de voorgrond ) onderwijl zij een dagomzet verduistert

Mien van Rijen

(1893)

Het bekende en vertrouwde gezicht in de personeelskantine van de Pixelburgsche Bank. Een klein leger dames zorgt daar voor de heerlijke stoven en dampen welke het gebouw bedwelmen, iedere dag weer, rond een uur of één in de middag.

Mien is aanvoerder van het lunch team en hoofd-caissière. Ondanks haar nuchtere persoonlijkheid komt het regelmatig voor dat zij, samen met zes willekeurige anderen, huilend naar buiten stuiven na een irrationele en onnodige tirade van Mijnheer Scholvis over het niet geheel parallel aan elkander liggende bestek. Ondanks Mien's open en immer eerlijke blik schijnt het dat zij regelmatig de dagomzet verduistert, wat haar frequente vakanties naar tropische oorden verklaart.

Jeannie Haak

Jeannie Haak regelt het verkeer aan de spoorovergang, veiligheid voor alles!

Jeannie Haak

(1892)

Jeannie Haak is, ondanks haar gezegende leeftijd, een moderne vrouw. Al vanaf de aankondiging was ze een groot voorstander van de treinverbinding in Pixelburg. Ze woont al jarenlang in Texelen en was zeer verheugd toen bleek dat haar huis naast de noordelijke spoorwegovergang lag.

Daar waar er aan de spoorovergang met de provinciale weg een ambtenaar verantwoordelijk is voor de regeling van het verkeer, is Jeannie verantwoordelijk voor de regeling op de overgang met de dorpsweg naar de woonwijk van Texelen.

Voor dag en dauw staat ze op en gaat ze met haar zelf gebricoleerde overgang het verkeer regelen. Zo zie je maar, een doel aan het leven kan overal gevonden worden.

Jeanne Matthijsen

Jeanne aan de toog van haar drogisterij, omringd door haar wonderbaarlijke producten

Jeanne Matthijsen

(1891)

Jeanne Matthijsen woont al heel haar leven in het pittoreske Scriptdrecht en baat daar de plaatselijke drogisterij uit, 'Het Fijne Poeder'. Erg druk heeft ze het niet, gezien het lage bewonersaantal van Scriptdrecht en het feit dat er geen toeristen naar dit dorpje komen. Iedereen gaat naar het befaamde Resoleur en laten het winkeltje van Jeanne links liggen.

Dat wil echter niet zeggen dat Jeanne het allemaal maar zijn loopje laat gaan. Ze haalt de allernieuwste zalfjes en middelen binnen, producten waar Rudy Thiry uit Bitvoort enkel nog maar van kan dromen. Dankzij het Isostar poeder halen mensen uitzonderlijke prestaties, met Steradent hoeft u nooit nog uw tanden te poetsen en dankzij Wex kan je eten wat je wil zonder ooit bij te komen.

Jeanne hoopt nog steeds op een middel tegen bijziendheid. Toch heeft het overgrote deel van de Pixelburgers nog nooit van deze producten gehoord, de tijgerprints van Resoleur stelen alle aandacht. De meeste Pixelburgers hebben zelfs nog nooit van Scriptdrecht gehoord. We mogen hopen dat de massale toestroom naar Resoleur nooit de overdracht maken naar dit goed bewaarde geheim.

Dorothea Coninx

Dorothea Coninx laat haar nieuwste aanwinsten zien, haar buurvrouw heeft er alle plezier in. Huub de kip kijkt toe.

Dorothea Coninx

(1890)

Dorothea Coninx woont al heel haar leven in Scriptdrecht en is niet van plan om er ooit te verhuizen. Eigenlijk heeft ze ook weinig weet van een wereld buiten Scriptdrecht en zo verzamelt ze dingen rondom haar zonder ook maar enig idee van hun gebruik in de rest van de wereld. Dorothea heeft zo al heel wat aparte voorwerpen rond haar verzameld doorheen de jaren.

Huub de Kip heeft al jaren een plaatsje op haar televisie (die ze nooit aanheeft, ze vond de glanzende reflectie ervan mooi), en ze laat aan bezoekers graag haar laatste aanwinsten zien.

Het is meestal een groot mysterie hoe Dorothea aan haar spulletjes komt. Sommigen verdenken ervan dat Van Merriënboer illegaal het afval van Pixelburg stort in het oosten van Scriptdrecht en dat Dorothea daar graag in snuistert. Dat zou dan ook het nonnenpak verklaren waar ze graag in paradeert. Eén ding is zeker: Dorothea's recyclagecapaciteiten zijn een voorbeeld voor heel Pixelburg.

Eugenie Bock

Eugenie Bock op zondag, tussen andere bezoekers van de zondagsdienst.

Eugenie Bock

(1889)

In Pixelburg wonen er veel oude mensen, dat is algemeen geweten. Eén hiervan is Eugenie Bock, woonachtig in Voxelveld, naast het veer dat nog steeds over de Pixelrijn vaart. Eugenie mag nu dan wel een gezegende leeftijd hebben, ze geniet nog steeds volop van de uitsmijters van Heinz Polzmann Herzer in het weer-en-heen café. Hiervoor neemt ze dagelijks het veer naar de overkant.

Ook al leidt Eugenie nu een rustig leven, in haar jonge jaren ging het er heel wat wilder aan toe. Zo is ze de eerste vrouw die de Pixelrijn overgezwommen heeft waar nu Polygoonsterloo ligt. Ook zou ze nog tijdens de oorlogsjaren iets gehad hebben met ouderling Teun. Zij zou de oorzaak zijn van zijn donderpreken die nu nog dagelijks in de gereformeerde Kerk van Voxelsteyn te horen zijn. Zij zou hem namelijk hebben laten staan voor een kortstondige relatie met Pauke Pik. Toen deze echter 's nachts weinig thuis bleek te zijn, koos ze ervoor om in Voxelveld op haar ééntje verder te leven.

Wekelijks gaat de hoogst devote Eugenie naar de dienst in de kerk van Polygoonsterloo. In de kerk van Voxelsteyn lopen de gemoederen tussen haar en ouderling Teun anders te hoog op. Piekfijn gekleed om niet op te vallen tussen de andere goed geklede bezoekers geniet ze van haar oude dag.

Balthazar Scholvis

Balthazar Scholvis en zijn trouwe telefoon

Balthazar Scholvis

(1887)

De kersverse directeur van de Pixelburgsche bank en mislukt entrepreneur. Zijn aanstelling werd vooral vanuit de overheid gedirigeerd, deze wilde de man uit de landelijke politiek weren, en staat bol van de controverses en geruchten.

Balthazar staat bekend om zijn sociale onkunde en irrationele gedachtegoed. De lokale middenstand en agrariërs zien de man liever gaan dan komen maar zullen het moeten doen met zijn ongunstige leningen en onnavolgbare voorwaarden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn eigendommen regelmatig doelwit zijn van redelijk onschuldig vandalisme. Zo werd er laatst een restpartij fermenterende tomaten op zijn Rolls-Royce gedumpt.

Zure Nel

Zure Nel preekt

Zure Nel

(1875)

Zure heeft haar naam en humeur niet mee, en als laatste telg van de familie Nel is er ook geen reden om vrolijk te zijn. Zure heeft Pixelburg zien veranderen van een sereen plattelands dorp tot een vieze grote stad met automobielen en rijtjeshuizen.

Mevrouw Nel staat er om bekend dat zij continue zeurt om alles en niets, en schijnbaar dateert haar laatste lach uit 1895. Bij de wijkuitbreiding Zuid, waarbij de los geclusterde dorpshuisjes werden vervangen door duurzame nieuwbouw, is haar woning afgebroken onder het mom van plan 'Vooruit met de geit'.

Zure woont momenteel in een rijtjeshuis waar ze gek wordt van haar buren. 'Als zij het toilet doortrekken lijkt het alsof er een trein voorbij komt'. Op het buurtfeest 'Plan zuid, leef je uit' was Zure dan ook de grote afwezige.

Willie Pen

Willie Pen samen met zijn vrouw Bertha in bed, omringd door een deeltje van Willie's grote verzameling - ze lezen nog even samen in de Pixelburger Courant

Willie Pen

(1874)

Willie Pen is jarenlang horlogemaker in Pixelburg geweest. Sinds een aantal jaar is hij op pensioen, maar zijn passie voor klokken is nog steeds niet voorbij. Heel zijn huis staat volgestouwd met antieke exemplaren en iedere dag stoft hij ze liefdevol af.

Opmerkelijk is dat Willem het niet belangrijk vindt dat klokken de juiste tijd aangeven. Als ze maar een mooi, tikkend geluid maken. Samen met zijn vrouw Bertha Pen gaat hij alle dagen kijken naar zijn grootste meesterwerk: het uurwerk op de Grote Kerk. Inderdaad, Willie heeft deze in 1898 eigenhandig vervangen toen deze na een blikseminslag zwaar beschadigd werd. De klank ervan is van een uitzonderlijke kwaliteit, jammer genoeg is de tijdsmeting niet erg accuraat.

Willie geniet nu van een rustige oude dag in Pixelburg.

Jos Puhol

Jos Puhol blaast een kaars uit.

Jos Puhol

(1860 – †1955)

Jos Puhol had een bijzondere professie: hij was petomaan. Zijn wekelijkse optredens in muziekcafé het koperen paard, waarbij hij een keur van aan zijn aars geplaatste blaasinstrumenten bespeelde, waren vermaard en berucht (vanwege de kruidige, intense aroma-uitstoten) in geheel Pixelburg. 

Op een avond (na het ten gehore brengen van "Eine kleine Nachtmusik") was het methaan gehalte in het koperen paard tot zo een hoog niveau opgelopen dat het aanboren van een vat Voxelsteyner abdij bier een steekvlam tot gevolg had waarbij 3 mensen lichtgewond raakten. 

Jos Puhol was na dit incident niet meer welkom met zijn theatrale flatulentie en begon in 1924 een koekjesfabriek in het pand waar nu schoenatelier Jos Janssen gevestigd is. Zijn "luchtige koek met nootjes" formule was minstens even succesvol als zijn scheet-act en heeft Jos geen wind-eieren gelegd aangezien hij zijn oude dagen sleet in het monumentale "chateau gâteaux venteuses", prachtig gelegen in de Morvan.

Droevige Nel

Droevige huilt omdat ze op de foto moet.

Droevige Nel

(1850 – †1913)

Zure heeft haar sikkeneurige karakter niet van een vreemde. Haar moeder, Droevige, was destijds ook niet een der meest vrolijke verschijningen. Waar Zure vooral zeurt was het Droevige die overliep van hartzeer en wee.

 

Op de enkele foto's van Droevige die bewaard zijn gebleven ziet men haar louter tranen van (irrationele) treurnis. Zo heeft Droevige 3 dagen aan een stuk gehuild omwille het feit dat het had geregend op haar verjaardag. Ook groots was haar verdriet toen duidelijk werd dat het pontje over de Pixelrijn nog maar viermaal daags ging varen in plaats van zesmaal.

 

Zelfs de geboorte van Zure kon haar niet bekoren en tegen de tijd dat deze ophield met lachen (omstreeks 1895) waren de traanbuizen van Droevige dusdanig opgezet dat men deze (met enige regelmaat) verwarde met haar neusvleugels wat haar de bijnaam "vier-neus-vleugelige-droeftoeter" opleverde.

 

Waarachtig een droevig verhaal.

Christ van de Gaedesluit

Een portret van Inspecteur Christ net na zijn benoeming als Hoofdinspecteur Hygiëne. Het enthousiasme is duidelijk van zijn gezicht af te lezen.

Christ van de Gaedesluit

(1837 – †1916)

Inspecteur Van de Gaedesluit kwam in de late 19de eeuw vanuit de Grote Stad naar Pixelburg om orde op zaken te stellen. Hoewel de titel "inspecteur" doet vermoeden dat Van de Gaedesluit onderdeel was van het politieapparaat in de Grote Stad was hij in werkelijkheid een van de belangrijkste en gevreesde ambtenaren binnen de Voedsel en Waren Autoriteit. Zijn komst naar Pixelburg moest een einde maken aan de vermeende abominabele kwaliteit van de Pixelburgse horeca. Alle herbergen en pensions werden door Van de Gaedesluit aan een uitermate strenge controle onderworpen en menig etablissement moest zijn deuren voorgoed sluiten omdat de meedogenloze inspecteur onjuist geëtiketteerde levensmiddelen uit voorraadkelders opdiepte en hoofdschuddend zijn gehandschoende vinger haalde over een stoffige keukendeur.

 

De plotselinge interesse van de Voedsel en Warenautoriteit in het 19de eeuwse Pixelburg is geen toevalligheid. In 1887 bezocht Koning Willem III namelijk de gemeente Pixelburg en verbleef hij in Auberge De Herberg, toentertijd het grootste hotel in de gemeente. Het koninklijke bezoek zou niet zonder incidenten verlopen zijn. Willem III viel volgens de overlevering menig kamermeisje lastig en commandeerde ze "op last van den koning den arbeid in den bloten bips te resumeren". Het godsvruchtige en zedige vrouwelijke personeel gaf uiteraard geen gehoor aan deze onoorbare verzoeken, waarna de koning in woede ontstak en de muren van zijn hotelkamer trachtte af te breken met een stoel, onderwijl "Bips! Bips! Bips!" krijsend onder het genot van meerdere flessen wijn.

Het dieptepunt van het bezoek werd bereikt tijdens het galadiner in restaurant "In Den Succulenten Sijsch", toen bekend in de wijde omtrek, maar na de inspectie van Christ van de Gaedesluit berucht in heel het land. De koning verscheen volgens berichten stomdronken in het restaurant, na zijn onconventionele hotelkamerverbouwing en boerde bij binnenkomst meerdere malen luidkeels om daarna in een stoel te zakken.

Niet lang daarna kwamen de eerste, heerlijk geurende spijzen op tafel, zoals de specialiteiten van het huis: gepocheerde sijs met bosbessen en wilde aardbeien gesauteerd in een jus van kreeft in een krokant gebakken schapendarm, gerechten die Willem III maar amper beroerde. Bij het hoofdgerecht, gebraden hoenders in een saus van zwezerik en appelsienen, overmande de drank de inmiddels stomdronken vorst volledig en hij zag zich genoodzaakt om het bedienend personeel en enkele gasten onder te vomeren.

 

Na deze ontluisterende gebeurtenis beschuldigde Willem III de uitbater van "In Den Succulenten Sijsch" van het serveren van bedorven voedsel en zwoer luidkeels wraak tijdens een officiële toespraak op het marktplein van Pixelburg Centrum. De wraak arriveerde enkele maanden later, in de persoon van Christ van de Gaedesluit. Zijn inspectieronde vernietigde de reputatie van menig restaurant en leidde tot vele sluitingen faillissementen in Pixelburg en deze periode staat daarom bekend als de Royalistische Restaurant Ramp van 1887.

 

Christ stelde met zijn niets ontziende campagne tegen de Pixelburgse horeca zijn toekomst en pensioen veilig en sleet zijn dagen als Hoofdinspecteur Hygiëne in Paleis Het Loo, alwaar de keukens volgens de overlevering vanaf dat moment brandschoon waren.

Janshonck Verstruyk

Janshonck op zijn vriendelijkst.

Janshonck Verstruyk

(1831 – †1887)

Turfmagnaat Janshonck Verstruyk stond bekend om zijn vernuftige ondernemersinstinct. Terwijl de zandboertjes zwoegden op de turfvelden van Voxelveld, telde Janshonck lachend zijn geld in zijn kapitale buitenhuis niet ver van de heide of in zijn stadswoning in het centrum.

Verstruyk was een gierigaard die zijn fortuin het liefst besteedde aan het beveiligen van zijn geld, onder zijn landhuis was een labyrint gebouwd waarin zijn rijkdommen opgeslagen waren, deze werden bewaakt door allerhande vallen en, naar men zegt, wilde beesten.

De enige liefdadigheid die bekend is van Verstruyck is de aanleg van een kleine begraafplaats net buiten de werkvelden van de plaggenstekers in Voxelveld. Janshonck financierde de aanleg niet vrijwillig, maar werd hiertoe gedwongen door de toenmalige schout van Voxelveld.

Gezegd wordt dat de begraafplaats van Voxelveld op het middernachtelijk uur bezocht wordt door de Bosduivel, de verpersoonlijking van de haat die Janshonck Verstruyk etaleerde toen hij de opdracht kreeg om zijn geld uit te geven aan iemand anders dan hij zelf.

Johannes  Ockels

Een illustratie van Johannes Ockels en zijn HelicOckel.

Johannes Ockels

(1815 – †1883)

Pixelburg en vliegen zijn altijd al met elkaar verstrengeld geweest, en ook in de 19e eeuw was dit het geval. Johannes Ockels is één van de pioniers van de luchtvaarders.

Johannes Ockels was nog jong toen de vliegmicrobe hem beet. Hij kende natuurlijk het verhaal van Frederick van Hilgenbach, die hangend aan ganzen de lucht in was verdwenen op het einde van de 18e eeuw, maar het nieuws van de gebroeders Montgolfière dat in 1828 Pixelburg bereikte, liet een diepe indruk na op Ockels. Waarschijnlijk was het ook hierdoor dat Ockels ervoor koos om fietsenmaker te worden. Op deze manier kon hij zijn techniek van rollagers en kettingen ontwikkelen.

Ockels ging regelmatig naar de grote stad om daar de voorstellingen bij te wonen die de gebroeders Montgolfière en hun ballon gaven. Toch voorzag Ockels grote nadelen aan hun systeem. Zo had je een enorme ballon nodig die maar weinig kon vervoeren, en je was afhankelijk van de windrichting om ergens te komen. Ockels begon in 1834 met het ontwikkelen van een tuig dat wendbaar, draagbaar en met mankracht kon worden voortgestuwd. Na vele mislukkingen kwam hij in 1843 met een prototype dat in principe kon werken: de HelicOckel.

De eerste grote test werd onder grote belangstelling gevolgd. Ockels wilde opstijgen aan het slot Voxelsteyn om zo over de Pixelrijn te vliegen om uiteindelijk te landen aan de Grote Kerk, daar waar zijn held van Hilgenbach was opgestegen een halve eeuw eerder.

De HelicOckel slaagde erin om een paar meter op te stijgen, maar dit vroeg al zo een grote inspanning van Ockels dat hij niet anders kon dan te stoppen met trappen, waardoor het toestel van 6 meter hoogte spontaan naar beneden stortte. Ockels brak gelukkig maar zijn rechterenkel, maar het werd hem onmiddellijk duidelijk dat er maar één tekortkoming was aan zijn uitvinding: hijzelf. Zijn uitvinding werkte precies zoals voorspeld, maar er was geen persoon sterk genoeg om voor een lange tijd genoeg inspanning vol te houden om in de lucht te blijven hangen. Gedesillusioneerd ruimde Ockels zijn uitvinding op. Hij zou zo nog tot 1875 zijn fietsenwinkel uitbaten aan de Vismarkt (het poppentheater van Geertje Larois is er nu gevestigd).

Van Ockels uitvinding zijn er jammer genoeg geen exemplaren over gebleven. Het had nu namelijk gemakkelijk door een electrische motor kunnen aangedreven worden. We hopen dat Erik Cullewaert ooit deze uitvinding mag heruitvinden zodat de geplande vlucht van Ockels kan uitgevoerd worden.

Frederick van Hilgenbach

Een gravure uit 1801 van de vlucht van Frederick van Hilgenbach. De onbekende kunstenaar beeldt van Hilgenbach uit zoals men dacht dat hij over het signaal van Voxel op Zand vloog, op weg naar Bitvoort.

Frederick van Hilgenbach

(1768 – †?)

In 1793 was Wachtmeester Hendrick van Stavoren tot Balloërveld een bekend figuur in Pixelburg, vooral door zijn veldtochten naar Bitvoort, wat toen ten Zuiden van Pixelburg lag, of zo dacht men toch. Na drie mislukte veldtochten beval Hendrick van Stavoren tot Balloeërveld tot het ontwikkelen van een nieuwe techniek 'ter bespieding op groote hoogte'.

Frederick van Hilgenbach, woonachtig aan de voet van de Grote Kerk (waar nu Willie Pen woont) was duivenhouder en hij was er van overtuigd dat, als men maar genoeg duiven vastbond aan een ingewikkeld touwwerk, men zo de lucht kon ingeheven worden. Hij ontwikkelde zelfs een vernuftig stuurapparaat om de dieren in de goede richting te leiden.

In mei 1794 verzamelde zich een grote menigte voor de Grote Kerk, met Wachtmeester Hendrick van Stavoren tot Balloërveld als eregast. Samen met 4000 andere Pixelburgers zagen ze van Hilgenbach 48 duiven aan elkaar vastgeknoopt worden, om dan losgelaten te worden. Instinctief vlogen ze allemaal terug naar hun hok dat 40 meter verder lag, een woedende van Hilgenbach achter zich aanslepend.

In oktober 1794 volgde dan een nieuwe poging, ditmaal met ganzen. Van Hilgenbach was er van overtuigd dat deze dieren zouden luisteren naar elk van zijn bevelen. 64 ganzen werden aan elkaar vastgeknoopt en samen losgelaten, met van Hilgenbach in het houweel. Wachtmeester Hendrick van Stavoren tot Balloërveld en 6934 samengekomen Pixelburgers zagen de ganzen opstijgen en spontaan naar het Zuiden vliegen. Van Hilgenbach kon een luid 'eureka!' niet onderdrukken.

Wachtmeester Hendrick van Stavoren tot Balloërveld was ervan overtuigd dat het laatste uur van Bitvoort geslagen was. Toch werd sindsdien niets meer van Frederick van Hilgenbach vernomen. Nooit is hij weergekeerd naar Pixelburg en zodoende is ook de vierde en laatste veldtocht van Wachtmeester Hendrick van Stavoren tot Balloërveld een faliekante nederlaag.

Er werd algemeen aangenomen dat gemene Bitvoorders de arme van Hilgenbach uit de lucht hadden geschoten, zijn ganzen opgegeten en hem levenslang tot dwanarbeid gedwongen (ie. het opblienken van hun dakpannen).
Nu weten we echter dat de ganzen alleen hun jaarlijkse trektocht naar het Zuiden hebben uitgevoerd met van Hilgenbach achter hen, en meer dan waarschijnlijk heeft van Hilgenbach een luilekker leven geleid in een tropisch paradijs tot aan zijn dood.

Het is jammer dat het nieuws van de succesvolle vlucht van de Montgolfière broeders in 1783 Pixelburg pas bereikte in 1828, toen de oorlogsdrang van Wachtmeester Hendrick van Stavoren tot Balloërveld al lang geluwd was.

Wachtmeester Hendrick van Stavoren tot Balloërveld

Een getekend portret van Wachtmeester Hendrick van Stavoren tot Balloërveld

Wachtmeester Hendrick van Stavoren tot Balloërveld

(1755 – †1829)

De stamboom van de familie Stavoren tot Balloërveld gaat ver terug. Ergens halverwege vinden we dit manspersoon: Schout Hendrick van Stavoren tot Balloërveld.

Hendrick begon zijn carrière als wachtmeester in dienst van wat resteerde van de eens zo machtige Okelebeerszoon dynastie. Lange tijd was hij dienstdoend officier en waarnemer op Het Wachthuis waar hij in alle stilte ( en verveling ) kon werken aan zijn politieke en militaire ambities.

Hendrick was een groot voorstander van Pixelburg als voorname handelsplaats en heeft dan ook meerdere militaire campagnes gevoerd tegen aartsvijand Bitvoort. Geen van zijn legers wist ook daadwerkelijk het rivaliserende dorp te bereiken aangezien de cartografen er stellig van overtuigd waren dat Bitvoort zuidelijk t.o.v Pixelburg lag.

Bij de vierde militaire campagne tegen Bitvoort gaf de wachtmeester het op. Hij stuurde zijn 20 man tellende 'leger' naar huis en besloot dichter te worden. De verliezen na deze vier (mislukte) veldtochten waren, op enkele blaren en verstuikte enkels na, nihil en Hendrick ging dan ook de geschiedenisboeken in als groots strateeg.

Een van zijn nazaten, Brigadier Petrus van Stavoren tot Balloërveld, verteld dan ook altijd trots over zijn gevierde voorouder. Dat mijnheer van Stavoren tot Balloërveld eigenlijk niets heeft uitgericht laten we dan maar even terzijde.